Rol placenta bij baby’s met aangeboren hartafwijking
Rol placenta bij baby’s met aangeboren hartafwijking
Kinderen met een ernstige aangeboren hartafwijking lopen het risico op vertraagde hersenontwikkeling. In de vroege ontwikkeling van deze kinderen speelt niet alleen het hart maar ook de placenta een belangrijke rol, zo blijkt uit onderzoek van promovendus Maaike Nijman (UMC Utrecht) dat verscheen in the Journal of the American Heart Association.
In Nederland worden ieder jaar ongeveer 170 baby’s geboren met een ernstige hartafwijking. Binnen het WKZ doen we uniek onderzoek, gericht op het hart maar ook op de hersenontwikkeling bij deze kwetsbare groep baby’s. Hersenschade beïnvloedt de kwaliteit van leven van deze pasgeborenen. Het kan leiden tot een leven lang problemen met leren, gedrag en bewegen.
“Als tijdens de zwangerschap duidelijk wordt dat er sprake is van een hartafwijking weten we dat deze baby’s ook risico lopen op groeivertraging in de hersenen”, zegt Maaike. “Bij deze kwetsbare groep baby’s wordt daarom een MRI gemaakt van de baby in de buik, een tweede MRI-scan volgt na de geboorte en als de baby een hartoperatie heeft ondergaan volgt een derde MRI-scan. Uit de MRI’s blijkt dat deze baby’s vaak al voor de geboorte een vertraagde hersenontwikkeling hebben.” Maar de onderzoekers kijken breder: “Er zijn bij deze zwangerschappen ook vaker afwijkingen in de placenta. De vasculaire genen die voor de ontwikkeling van de placenta zorgen zijn dezelfde genen die zorgen voor de ontwikkeling van het hart.”
Om het onderzoek helder uit te kunnen leggen, eerst even de basis: “De placenta is een orgaan en een soort gezamenlijk project van moeder en baby. Beiden dragen cellen bij aan de vorming van het orgaan. De placenta vormt een scheiding tussen de bloedsomloop van de moeder en de bloedsomloop van de baby. Via de dunne vliezen of membranen van de placenta worden voedingsstoffen, zuurstof, hormonen en antistoffen doorgegeven aan de baby. Via de navelstreng komen deze stoffen bij de baby terecht.”
Afwijkingen opsporen
Samen met twee pathologen bestudeerde Maaike bijna 100 placenta’s. Zij keken welke afwijkingen mogelijk gerelateerd zijn aan hersenschade, waarbij de foutjes in de placenta in verschillende zwaarte meewegen. Maaike: “Als je bijvoorbeeld een hele kleine placenta hebt dan zal dat meer effect op het kind hebben dan wanneer je een hele milde ontsteking in de vliezen hebt. Dus op basis daarvan hebben we per afweging punten gegeven. En ook het aantal afwijkingen in de placenta telt. Je kunt je voorstellen dat als je een kleine placenta hebt en ook nog ontsteking in de vliezen, dat dat samen een groter effect geeft dan alleen een kleine placenta.”
Spiegel van de zwangerschap
Volgens Maaike is de placenta de spiegel van de zwangerschap. “Wanneer een moeder niet gezond is, kunnen er al in de eerste twaalf weken van een zwangerschap afwijkingen ontstaan in de placenta, bijvoorbeeld omdat bloedvaten dan niet goed zijn aangelegd. Met name in het derde trimester van de zwangerschap hebben de hersenschors en de kleine hersenen veel zuurstof en glucose nodig om te groeien. Hoe meer afwijkingen er zijn hoe slechter de placenta waarschijnlijk functioneert, met gezondheidsgevolgen voor de ontwikkeling van het ongeboren kind. Al voor de geboorte kunnen deze baby’s dus al een achterstand hebben.” Wat doen artsen om de gevolgen van afwijkingen aan de placenta te beperken? Maaike heeft daar wel ideeën over: “Wanneer we dit soort afwijkingen al tijdens de zwangerschap ontdekken, kunnen we zorg verlenen in het belang van het ongeboren kind”, zegt ze. “Er lopen onderzoeken waarin wordt gekeken of je de placentafunctie misschien zou kunnen optimaliseren met wat hulp aan de moeder. Met extra zuurstof, magnesiumsulfaat of melatonine voor de moeder kunnen we de component die leidt tot zuurstofgebrek of milde ontstekingen bijvoorbeeld beïnvloeden. Op die manier zouden we het verschil kunnen maken.”
Kansen in samenwerking
De hartafwijking zelf kan er bij deze baby’s primair voor zorgen dat er minder bloed met zuurstof en glucose naar de hersenen gaat. Het mechanisme dat tot deze verminderde hersenontwikkeling leidt heeft echter meerdere oorzaken. “We moeten hierover nadenken in multidisciplinaire teams met gynaecologen, neonatologen, cardiologen, intensivisten, pathologen en thoraxchirurgen”, stelt Manon Benders, hoogleraar neonatologie in het UMC Utrecht. “Op dit vlak werken we gelukkig ook nauw samen met deze onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum.”